Correctiefactoren voor inductieve sensoren

De factor-1-sensoren zijn ontwikkeld om dit probleem op te lossen. Factor-1-sensoren hebben dezelfde schakelafstand voor alle metalen. In plaats van slechts één spoel in de ferrietkern, zoals gebruikelijk is bij conventionele inductieve sensoren , hebben de oscillatoren in factor-1-sensoren twee luchtspoelen die elektrisch aan elkaar gekoppeld zijn. Deze kunnen specifiek worden beïnvloed afhankelijk van het metaal en zorgen zo voor een constante schakelafstand voor alle metalen. De dubbele spoel heeft echter niet alleen het enorme voordeel van een identieke reductiefactor voor alle metalen, maar kent ook nadelen. Aan de ene kant is de hogere technische complexiteit af te lezen aan de kosten, en aan de andere kant kan de sensor onder bepaalde omstandigheden dubbel worden geschakeld. In het geval van kleine voorwerpen die vanaf de zijkant langs de factor-1-sensoren bewegen, kan een dubbele schakelpuls worden waargenomen als gevolg van de dubbele spoel. Hier ziet u nogmaals de voor- en nadelen van factor-1-sensoren in vergelijking met conventionele inductieve sensoren: